Terug op het oude nest, deze keer in de luxe positie het huis naar onze eigen hand te zetten. Dat het drie etages tellende huis mogelijkheden heeft, hebben we altijd al geweten. Maar er is ook veel voor te zeggen sommige dingen bij het oude te laten, verder te bouwen op dat wat al is. Geleidelijk vinden we onze draai, voelt het huis minder als dat van mijn ouders en meer als ons thuis – tijdelijk weliswaar. De meeste van onze spullen hebben inmiddels een plek gevonden, al staan er nog steeds dozen her en der door het huis verspreid. Tijd om de boekenkasten aan te pakken.
Thuisbibliotheek
De kamerbrede boekenkasten waarmee ik ben opgegroeid bevatten nog de boeken van mijn ouders: encyclopedieën, letterkundige naslagwerken en literatuur uit vervlogen tijden van mijn vader, de Engelse pockets van mijn moeder. Ook mijn eigen boeken staan er nog, vanwege chronisch gebrek aan bergruimte in respectievelijk de flat en de kleine eengezinswoning die ik met Echtgenoot bewoonde toen ik hier vertrok. Voornamelijk Engelse pockets – heel veel Engelse pockets – maar ook mijn mooie “kijkboeken” over flora, fauna en oude beschavingen. Al mijn oude vrienden – Stephen King, Anne Rice, Ellis Peters – staan hier op me te wachten. De boeken van Echtgenoot worden aan de toch al zo omvangrijke collectie toegevoegd.
Blinde paniek maakt zich van me meester. Wat moet ik in hemelsnaam met al die boeken? Is digitaal lezen – wat ik al regelmatig doe – dan niet de toekomst? Zou ik niet eens serieus moeten opruimen? Maar hoe dan? En wat dan?
Boekendoel
Boeken weggooien is geen optie – heiligschennis in mijn ogen. Kennis gooi je niet weg maar geef je door.
Plannen beginnen zich te vormen. De kamerbrede boekenkast is eigenlijk te mooi om alleen boeken in op te slaan. Samen hebben we een behoorlijke DVD-collectie opgebouwd die in een kast als deze ook mooi tot zijn recht zou komen. Echtgenoot suggereert wat meer ornamenten en filosofeert over deurtjes. Bekend als ik ben met zijn houtwerk heb ik alle vertrouwen en laat me graag leiden door zijn creatieve ideeën. Maar dat betekent ook dat er iets moet gebeuren. De boeken van mijn ouders moeten plaats maken.
Opslag
Gelukkig beschikken we nu ook weer over een kelder, waarin handige Echtgenoot snel een stellingkast voor me heeft opgebouwd die tegelijk dienst kan doen als werktafel – om te catalogiseren, fotograferen en eindelijk eens echt in kaart te brengen wat we nu allemaal aan boeken in huis hebben. Om ze tot nader orde veilig te kunnen opslaan.
Ontdekkingsreis
En zo begint een bijzondere ontdekkingstocht door mijn ouderlijke boekenkasten. De frustratie dat werkelijk niets op alfabet of ook maar enigszins op genre lijkt te staan maakt plaats voor verwondering, zodra ik het ene na het andere bijzondere boek doorblader. Waarom wist ik hier niet van? Waarom heb ik dit niet gelezen? Maar ook: waarom hebben we dit in vredesnaam bewaard? En: wie wil dit nou lezen?
Een schifting vindt plaats. Bomans en Carmiggelt treffen elkaar weer in de voorkamer, waar ze ooit thuis hoorden. Research wordt gedaan (wie is die schrijver?). Logica keert weer.
Het wordt een project van de lange adem. Maar dan hebben we ook wat – of liever: dan weten we wat we hebben. Van de verzamelde werken van Marnix Gijsen tot mijn moeders complete serie Agatha Christies. Van de Grote Oosthoek tot de losbladige Openbaar Kunstbezit en de onnavolgbare, maar altijd bijzondere uitgaven van de Wereldbibliotheek.
Van Wodehouse’s “Carry On Jeeves” via de wonderlijke verhalen van Roald Dahl naar de laatste thrillers van Harlan Coben, Michael Robotham en Nicci French. Ik zie mijn moeders romantische periode gereflecteerd in de plank vol Susan Howatch.
“Kan allemaal weg,” zegt ze nu, “zoek liever een nieuwe Trollope voor me”.
Maar ik kan me niet onttrekken aan het gevoel dat er ergens een romantische ziel op de wereld snakt naar een Susan Howatch of dat een neerlandische vakidioot spontaan begint te kwijlen bij het zien van mijn vaders “Nieuw Handboek der Nederlandsche Letterkundige Geschiedenis” – dat ik zelf trouwens ook alleen maar van verre ken: het staat ergens op de hoogste plank.
Schatgraven
Het voelt of ik aan het schatgraven ben. Geïntrigeerd door een mooie, zongebleekte band trek ik een willekeurig boek uit de kast, neem plaats op de bank en begin te bladeren. Zo vind ik “Het land der letteren – Nederland door schrijvers & dichters in kaart gebracht”, mede samengesteld door niemand minder dan Adriaan van Dis, één van mijn idolen. Het hoofdstuk over Den Haag is een feest der herkenning. Opnieuw aan de hand van mijn vader, wandelend door onze stad. Jantje met zijn vingertje, het beeld van Eline Vere, dat me als kind al zo tot de verbeelding sprak. Al bladerend ontdek ik namen van auteurs die ik verderop in de boekenkast zag staan – wat een vondst – ik heb literair goud in handen (dat me, en passant, een lelijke papercut bezorgt ook, met een vette knipoog naar mijn oude vakgebied)!
Vervolgens ontdek ik een luxe uitvoering van drie boeken in een band, volledig in het Papiaments geschreven – daar kan ik dus helemaal niets mee, al herken ik de naam van de auteur als een goede kennis van mijn vader (daar had hij er veel van), die – gelukkig voor mij – een vrachtlading boeken over het “overzeesch rijksgebied” is komen weghalen toen mijn vader nog leefde.
Nostalgisch naslag
Even verder kom ik de 6-delige Moderne Medische Encyclopedie tegen, die in mijn kindertijd al bepaald niet modern meer was, rijk geïllustreerd met nogal gruwelijke foto’s van ijselijke aandoeningen – een beetje als de waarschuwingsfoto’s op pakjes sigaretten tegenwoordig. Nee, dan de Visum “Moderne Gezinsencyclopedie” (een uitgave van Elsevier). Al hadden we na enige tijd de hele Grote Oosthoek bij elkaar gespaard, konden we nooit echt afstand doen van deze fraai geïllustreerde encyclopedie. Al kon je er nooit in vinden wat je zocht was het machtig plaatjes kijken. Een nostalgisch gevoel bij het zien van die vertrouwde bleek rode band van de Elsschot omnibus: wat genoot ik van “Villa des Roses”, “Kaas”, “Lijmen” en “Het Been”, die ik aanvankelijk maar deels begreep, maar later bij het herlezen maar al te goed wist te waarderen.
Eerst maar goed kijken wat er allemaal is en dan beslissen. Van sommige werken staat nu al vast dat ze het pand nooit zullen verlaten – daar heb ik zelf nog te veel fijne herinneringen aan of kan ik, na al die jaren, zelf nog goed gebruiken (mijn vader moest eens weten).
Een huis vol herinneringen aan een tijd lang geleden, toen ik, aangespoord door mijn vader, de neerlandicus, mijn moeder, de kritische veellezer en de ellenlange literatuurlijst van school leerde lezen voor mijn plezier – en daar nooit echt meer mee ben opgehouden.
Geschreven op 19 juni 2018.