Voetnoot
Een dagelijkse, actuele mening in 150 woorden. Overwogen, onderbouwd en afgerond. Meer hoefde je eigenlijk niet te lezen.
Mijn hele leven schrijf ik al – dat vertel ik althans aan iedereen die het horen wil. Het is ook de waarheid. Maar een andere waarheid is dat ik last heb van publicatieangst, waardoor veel van mijn pennenvruchten onzichtbaar zijn gebleven.
Op een netwerkbijeenkomst stelde iemand me onlangs een interessante vraag: “Dus je werkt met taal en tekst. Hoe komt dat zo, wat is je achtergrond? Heb je soms Nederlands gestudeerd?” Bijna had ik op die laatste vraag gereageerd met: “Nee, maar mijn vader wel”, maar ik realiseerde me dat dit enige toelichting behoeft. Uiteindelijk legde ik – met wat meer woorden – uit, hoe taal en tekst mij met de paplepel zijn ingegoten en altijd een deel van mijn wezen…
… is het soms goed om helemaal niets te zeggen. Maar zodra we ons aangevallen voelen, is de behoefte sterk om juist meteen iets te zeggen. Zo’n eerste reactie is vaak uit emotie geboren en kan de plank flink misslaan: als ‘ongevoelig’ ervaren worden of, erger, als munitie dienen om een toch al gespannen situatie verder te laten escaleren.
Als ondernemer wordt er nogal wat van je verwacht. Je dient van vele markten thuis te zijn. Het is niet langer genoeg een prachtig product te hebben, of een geweldige dienst. Je moet dat product of die service ook weten te verkopen, en daarvoor zet je alle middelen in die tot je beschikking staan. Zoals een bedrijfsblog. Toch?
‘C’est le ton qui fait la musique’ Ofwel: het is maar net hoe je het zegt. Dat geldt voor zowel mondelinge als schriftelijke communicatie – zéker wanneer het zakelijke uitlatingen of (erger?) overheidscommunicatie betreft.
Correct taalgebruik blijft een eeuwige discussie. Sommigen vinden het helemaal niet belangrijk, zolang de boodschap maar overkomt. Maar is dat ook zo? Hoe effectief is een boodschap die rammelt van de taalfouten?